Stel, je hebt een ongeluk gehad en je tand ligt eruit. Je wilt niet rondlopen met een gat in je gebit, dus je laat maar een tand implanteren. Hoe verloopt dat proces en wat komt er allemaal bij kijken?
De eerste stap is de consultatie. Er worden röntgenfoto’s gemaakt waar zowel je onderkaak als je bovenkaak opstaan. Dan zal er een mondonderzoek plaatsvinden, waarbij de implantoloog zal vragen naar bestaande medische complicaties. Als dit allemaal is gebeurd kan er een behandelplan op worden gesteld. Afhankelijk van of er complicaties zijn of niet is het mogelijk dat er nog wat behandelingen voor het implanteren plaats moeten vinden.
Het implanteren zelf kan dan beginnen. Het duurt niet heel lang en is ook niet heel ingewikkeld. Tijdens de ingreep wordt er een sneetje gemaakt in het tandvlees, waarbij het kaakbot bereikt kan worden. De implantaat wordt er dan in gedaan en afgesloten met een genezingskap.
Dan volgt een rustperiode van enkele maanden tot een half jaar. De genezingstijd hangt af van het soort implantaat, de persoon in wie het implantaat is geplaatst en de plaats van het implantaat. Het bot in de onderkaak is harder en steviger dan het bot in de bovenkaak, waardoor een implantaat in de onderkaak ook sneller vastgroeid.
Tegen het einde van de genezingsperiode worden de kunsttanden gemaakt. Als dan de genezingsperiode voorbij is kan de genezingskap worden weggehaald en kunnen de tanden worden geplaatst.
De nazorg is bijzonder belangrijk. Ook zoals bij een echt gebit is het goed onderhouden van de orale hygiëne cruciaal. Het is belangrijk dat de mond schoon wordt gehouden en vrij blijft van zoveel mogelijk bacteriën. Pas als het gebit goed schoon wordt gehouden zal het implantaat lang meegaan en zullen er geen complicaties plaatsvinden.
In totaal zal de behandeling drie tot 8 maanden duren, afhankelijk van de plaatsing van het implantaat, namelijk de onderkaak of de bovenkaak.
|
https://www.orfeokliniek.nl/ |
